In beton gegoten
Groei en verandering in het werk van Jaap Bakema
Samenvatting
Jaap Bakema’s werk en houding werd gekenmerkt door een rotsvast geloof in de maakbaarheid van de samenleving. In zijn vele lezingen en publicaties noteerde hij ook een aantal mitsen en maren over besluitvormingsprocessen en het leven zelf als de grotere werkelijkheid buiten die van de architectuur; desalniettemin leek zijn optimisme geen grenzen te kennen. Niet alleen als hij antwoorden formuleerde op de vragen van de woningnood en de grote planningsvraagstukken van zijn eigen tijd, maar ook als hij vergezichten ontvouwde van een mogelijke toekomst voorbij het jaar 2000 in de eenentwintigste eeuw. Wanneer Bakema zijn ideeën opschreef voor de presentatie van Nederland op de wereldtentoonstelling in Osaka in 1970, stelde hij zonder enig voorbehoud over het eigen kleine land aan de Noordzee: ‘Een land plant zijn eigen verandering’ (A country is planning its own change), waarna in een reeks steekwoorden een totaalbeeld werd neergezet van een hypermodern land dat de toekomst onbevreesd omarmt, ja zelfs naar de eigen hand zet, van watermanagement tot energiebeleid, van kenniseconomie tot open samenleving. Beeldende elementen in Bakema’s verhaal waren ‘’t water, de luchten, het licht’, ‘gras, koren, bloemen en huizen’ zoals deze worden teruggevonden in het werk van Rembrandt, Mondriaan, Van Gogh en zelfs Provo.
Bakema heeft het allemaal op één velletje opgepend, waaronder ook nog de kenmerkende stelling: ‘Wat we zijn en wat we graag zouden willen zijn!’ (What we are and what we should like to be!) Verandering, dat kun je plannen is de stelling die Bakema poneerde. Het plannen van de toekomst en het scheppen van ruimte voor toekomstige ontwikkelingen was een van de sleutelvraagstukken in zijn oeuvre. Maar hoe pakte dat uit in zijn werk voor grootschalige woningbouwprojecten, allemaal gerealiseerd in de context van de naoorlogse verzorgingsstaat? Groot kritiekpunt op die verzorgingsstaat en zijn bureaucratie was juist het gebrek aan vrije ruimte, dat alles van tevoren dichtgeregeld was. Wie de artikelen van die tijd leest, komt een rijstebrij aan welhaast eindeloze discussies tegen over allerlei regelgeving om de toekomstige ontwikkelingen zo veel mogelijk in de hand te houden. Met name de meest efficiënte inzet van de schaarse middelen was een heikel punt in de nieuwe egalitaire samenleving, en hoe deze zuinigheid te vertalen naar snel te bouwen standaardplattegronden, die toch enige flexibiliteit in gebruik en een zeer bescheiden vorm van comfort mogelijk zouden maken.