Lebensraum
Notities over Hannah Arendt en het private domein
Samenvatting
In tal van utopieën en dystopieën is het eigen huis, en de daaraan verbonden idee van privacy verdacht. ‘Thuis’ zijn in deze wereld moet voorkomen worden, privacy is afgeschaft of beperkt, en bezit moet worden gedeeld met de hele gemeenschap – immers, wie het te comfortabel heeft, krijgt andere doelen; eigen bezittingen ondermijnen de toewijding aan de publieke zaak, en wie weet wat er niet uitgespookt wordt achter gesloten deuren! De Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt heeft ongekend fel gereageerd op dit idee, waarvan ze de echo traceerde in het gedachtegoed van Karl Marx en de totalitaire experimenten in communistisch Rusland. Juist voor de toewijding aan de wereld, stelde ze, is een privaat domein én privaat bezit noodzakelijk.
Arendt wordt alom gezien als degene die in de twintigste eeuw de problematiek van het publieke domein in het filosofisch debat heeft geïntroduceerd, vrijwel op de voet gevolgd door de Duitse filosoof Jürgen Habermas. Habermas publiceerde in 1962 zijn studie Strukturwandel der Öffentlichkeit, waarin hij stelt dat veranderingen in de privésfeer van de burgerij in de zeventiende en achttiende eeuw leidden tot het ontstaan van de publieke sfeer. Concreet: door een andere organisatie van werk en huishouden kreeg de burgerij (om eerlijk te zijn: het mannelijke hoofd van het huishouden) ‘vrije tijd’: om een salon of koffiehuis te bezoeken en, gestimuleerd door de opkomende pers, te discussiëren over actualiteiten. Volgens Habermas ontworstelde de samenleving zich hierdoor aan het feodale bestel. De publieke discussie over actualiteit vormde een nieuwe sfeer in de maatschappij, tussen feodale staat en markt in. Met andere woorden, de publieke sfeer betrof de ruimte voor uitwisseling van ideeën en overtuigingen, ruimte voor het maatschappelijk gesprek en voor de ontwikkeling van een publieke opinie, die niet gedomineerd werd door overheidsbemoeienis of vatbaar was voor marktwerking.4 Integendeel: de beide sferen van overheid en markt moesten zich leren verhouden tot deze nieuwe publieke sfeer.