Quartiere Triennale 8 Milaan
Piero Bottoni et al.
Samenvatting
In 1930 klonken er echo’s van de Weissenhof-tentoonstelling (1927) door in de vierde editie van de triënnale van Monza. De architectuursectie oversteeg de traditionele architectuurtentoonstelling met haar tekeningen en schaalmodellen, door onder het motto ‘de moderne woning’ levensgrote prototypen te bouwen. In 1933 verhuisde de vijfde triënnale van Monza naar Milaan. De directeur van de architectuursectie, Gio Ponti, legde de nadruk op ‘de cultuur van het wonen’ en de rol van moderne architectuur bij het vestigen van een nieuwe samenleving. Tijdens de zesde triënnale (1936) deed Giuseppe Pagano via de fascistische verpauperingsretoriek diepgaand onderzoek naar de rationalisatie van het woningontwerp, met name aan de hand van zijn studie naar het ‘functionalisme van de plattelandswoning’.
Ondertussen wonnen massaproductie en standaardisatie aan populariteit; het belang van eenmalige, bijzondere constructies, zoals de burgerwoning, werd gebagatelliseerd. Op de zevende triënnale – in 1940, de Tweede Wereldoorlog was al aan de gang – verkende de architectuurtentoonstelling de tegenstelling tussen industrialisatie en vakmanschap. Eventuele resultaten van dit debat lieten vanwege de oorlog op zich wachten. Toen het debat in 1945 uiteindelijk werd hervat, was Milaan een verwoeste stad: 65 procent van de huizen was vernietigd tijdens bombardementen en een vijfde van de inwoners was dakloos.