Résidence du Point-du-Jour Parijs/Paris
Fernand Pouillon
Samenvatting
In 1947 verschijnt de invloedrijke studie ‘Paris et le désert français’ van Jean-François Gravier. Hierin wordt gepleit voor een beter evenwicht tussen de ontwikkeling van Parijs en het Franse platteland. De enorme concentratie van bedrijvigheid en inwoners in de Parijse agglomeratie bedreigt enerzijds het platteland en zorgt anderzijds voor slechte woonomstandigheden in de hoofdstad. De ondernemende architect Fernand Pouillon pakt deze stellingname tien jaar later op door woningbouwplannen te ontwikkelen voor verouderde bedrijfsterreinen in en rond Parijs. Pouillon, die tot dan toe vooral in de Zuid-Franse steden en in Algerije grote projecten heeft gerealiseerd, probeert op deze wijze ook voet aan de grond te krijgen in de hoofdstad. Om snel en goedkoop te kunnen bouwen, richt Pouillon de Comptoir National du Logement (CNL) op, een bedrijf onder zijn leiding waarin ontwerp, ontwikkeling en uitvoering gebundeld worden. Na eerdere kleinere projecten in Pantin en Montrouge begint Pouillon in 1957 aan een grootschalige ontwikkeling van de terreinen van de voormalige Salmson-autofabrieken, gelegen aan weerszijden van de rue du Point-du-Jour in de industriële voorstad Boulogne-Billancourt.
Fernand Pouillon bekleedt een bijzondere positie in de naoorlogse Franse architectuur. In navolging van zijn voorbeeld Auguste Perret wijst hij de CIAM-stedenbouw en de monotone, door prefabricatie bepaalde woningbouw van de naoorlogse periode af. Zijn plannen kenmerken zich door zorgvuldige composities van bebouwing rondom groene, verkeersvrije en besloten hoven. De architectuur toont een eigenzinnig amalgaam van zowel traditionele als modernistische stijlelementen. Door het bouwproces in eigen hand te nemen kan Pouillon alternatieven ontwikkelen voor de algemeen gehanteerde bouwmethoden. Zijn streven naar een meer duurzame en tijdloze tektonische kwaliteit is onder andere zichtbaar in het door hem ontworpen systeem voor verloren bekistingen van natuursteen.