Corringham Londen
Kenneth Frampton/Douglas Stephen & Partners
Samenvatting
Als Frank Lloyd Wright in de jaren vijftig van de vorige eeuw de London County Hall bezoekt, wordt hij geïntroduceerd bij de op dat moment grootste woningbouwinstantie ter wereld. Op de Housing Division van de Architects Department van de London City Council (LCC) werken in 1956 310 architecten collectief aan ontwerp en uitvoering van woningbouwprojecten, die moeten helpen de enorme naoorlogse schaarste aan (goede) woningen te lenigen. Wright reageert niet met bewondering, maar met afschuw. Wright, hyperindividualist en traditionalist, kon zich simpelweg niets voorstellen bij de naoorlogse idealen van de welfare state. Een groep architecten, onder wie Leslie Martin, Colin St John Wilson, Peter Carter en Alan Colquehoun, werkte binnen de Housing Division in 1951 aan een nieuw prototype voor de optimale gestapelde woning. Zij ontwierpen een smalle tweelaagse maisonnette die een aantal voordelen van de traditionele grondgebonden rijwoning combineerde met de eisen om door stapeling grotere dichtheden te bereiken. De woning was netto 3.35 m breed en 9.45 m diep. De onderste laag bevatte een voordeur en keuken aan de galerijzijde, en daarachter een woonkamer. Op de bovenverdieping aan elke gevel een slaapkamer, en daartussen een badkamer en toilet. Op deze wijze ontstond een efficiënte woning met relatief weinig geveloppervlak, en een vrije, niet door een galerij gehinderde positie van woon- en slaapkamers. De woonkamer lag aan een dubbelhoge loggia; boven de galerij aan de andere zijde van de woning bevond zich een smalle vluchtgalerij. Zo had elke woning de voorgeschreven tweede vluchtweg.