Fuglsangparken Farum Tegnestuen Vandkunsten
Samenvatting
Voor de noordrand van Farum, een dorp ten noordwesten van Kopenhagen, ontwierp architectenbureau Tegnestuen Vandkunsten een nieuw soort woonwijk, waarin een combinatie van openbare en private instellingen en een sterke verweving van collectieve en private sferen tot een samenhangend geheel waren gebracht. Het plan baarde opzien tijdens de internationale jeugdbiënnale van 1980 in het Centre Pompidou in Parijs. Vandkunsten wilde hiermee een alternatief bieden voor de op uiterlijke vorm en stijl gefixeerde nieuwbouwproductie, door een terugkeer naar fælleskab (saamhorigheid) en een meer aardse manier van wonen.
Het gerealiseerde plan bestaat uit een serie U-vormige groepen van woningen rond een gemeenschappelijk grasveld, die zij aan zij als een kamstructuur op het zuiden zijn georiënteerd. De grasvelden zijn met elkaar verbonden door een gemeenschappelijk park, dat schuin naar het zuiden afloopt en aan weerszijden wordt begrensd door vergelijkbare woningclusters. Een extra woongroep in het midden verdeelt het park in twee delen, die gezamenlijk uitkomen bij een zuidelijke toegangsweg en enkele publieke voorzieningen, waaronder een school.
Het project kent in totaal 137 woningen, met 11 verschillende typen variërend van één tot tweeënhalve verdieping. Het hoge middendeel aan de noordzijde bevat ook enkele gestapelde woningen, ontsloten via korte galerijen aan de straatkant. Op de hoeken staan torentjes met ruimten voor gemeenschappelijk gebruik. Enkele grotere gemeenschapshuizen staan verspreid door het park.
De woningen liggen aan smalle straten, waar auto’s zijn toegestaan, maar niet mogen parkeren; dit gebeurt in parkeerhaventjes langs de noordelijke toegangsweg, waar ook enkele pleintjes met fietsenstallingen en bergingen zijn. De woonstraten blijven zo vrij voor spelende kinderen en voor contact tussen bewoners onderling. De straten worden geflankeerd door stroken grind, waarin sommige woningen een kleine voortuin hebben.
Aan de achterkant hebben alle woningen een privétuin aan het gemeenschappelijke grasveld. Tuin en grasveld worden gescheiden door een lage heg of bosschages, zodat een open relatie blijft bestaan; bij veel tuinen is zelfs een permanente open doorloop aanwezig. Het grasveld is zo groot dat de privacy niet snel onder druk komt te staan.
Naast een voor- en achtertuin is er voor bewoners die dat willen nog een derde tuin beschikbaar: ten zuiden van de collectieve grasvelden liggen percelen grond, waar bewoners zij aan zij een moes- of bloementuin onderhouden. De aard en plaats van deze verschillende tuinen lijkt de sociale cohesie van Fuglsangsparken aanzienlijk te versterken. Een bewoonster hierover: ‘In mijn voortuin zit ik op straat en spreek ik de overburen, achter klets ik met de buren aan die kant en als ik naar mijn moestuin ga praat ik weer met mensen die daar naast me aan het werk zijn. Ik ken overal mensen in Fuglsangsparken.’