De Fællesgård
Een Deense sage over coöperatief wonen
Samenvatting
In 1968 schreef de Deense architect Jan Gudmand-Høyer onder de titel The Missing Link between Utopia and the Outdated One- Family House een opmerkelijk artikel in de krant Information. Op een licht polemische toon schetst hij hoe de leefstijl van veel Denen sinds het begin van de jaren vijftig radicaal is veranderd, door de massificatie in verschillende maatschappelijke domeinen (van consumptie tot gezondheidszorg en onderwijs), nieuwe gezinsvormen (tweeverdieners, eenoudergezinnen) en toenemende automobiliteit. De suburbane wijken uit de jaren vijftig en zestig, die in hoog tempo in heel Denemarken werden gebouwd, boden onvoldoende antwoord op deze veranderende leefpatronen, volgens Gudmand-Høyer. Private ontwikkelaars bouwden eentonige verkavelingen met eengezinshuizen (parcelhus) en de overheid experimenteerde met rationele hoogbouw gebaseerd op prefabricatie, maar beide hadden isolement en anonimiteit tot gevolg. Tegen deze achtergrond houdt hij een pleidooi voor het ontwerp van nieuwe woonbuurten, die zijn afgestemd op eigentijdse leefpatronen en waarin gemeenschappelijkheid en identiteit centraal staan.
Gudmand-Høyer stond niet alleen met zijn visie. Ook de Deense omgevingspsychologe Ingrid Gehl in Bomiljø (1971) en haar man de architect Jan Gehl in Livet mellem husene (1971) – een boek dat in de Engelse versie Life Between Buildings tot vandaag de dag populair is – waren dezelfde mening toegedaan. Zij waren beiden pleitbezorgers om vooral ‘het leven tussen de huizen’ centraal te stellen. Op het kruispunt van sociologische, psychologische, architecturale en stedenbouwkundige argumenten bepleitten zij het herinvoeren van – zogenaamd humane — gemeenschappelijke ruimten. Niet de typologie, niet een rationele planopbouw, maar het collectieve gebied tussen de woningen was volgens Ingrid en Jan Gehl de essentie van woningbouwprojecten. Geïnspireerd door Christopher Alexander’s onderzoek naar een pattern language gingen zij ook op zoek naar concrete architecturale elementen, die zorgen voor veilige en kindvriendelijke buitenruimten, waarin ontmoeting en gemeenschapsleven centraal staan. Hun voorbeelden, meestal met foto’s geïllustreerd, betroffen levendige publieke ruimten in stedelijke contexten. De boeken van Ingrid en Jan Gehl zouden een blijvende indruk maken in het Deense debat over collectieve woningbouw.