Veronesestraat Amsterdam Architectenbureau Eduard Cuypers
Samenvatting
In zijn uitgevoerde tweede plan voor Amsterdam-Zuid (1905-1917) zocht H.P. Berlage naar evenwicht tussen het picturale en het monumentale, geïnspireerd door de concentrische grachtenaanleg van Amsterdam.
Het monumentale systeem van plan Zuid is gebaseerd op de eenvoud van symmetrie, ordening en rechtlijnigheid, en op een duidelijke hiërarchie in de straten. Het deel tussen Olympiaplein, Beethovenstraat, Apollolaan en Stadionkade heeft ten opzichte van de Minervalaan een symmetrische opzet. Deze laan vormt de centrale as tussen het niet uitgevoerde Minervastation aan de zuidzijde (in Berlages visie ‘het portaal van de stad’) en een groot, monumentaal gebouw aan de noordzijde (werd uiteindelijk het Hiltonhotel).
Het Minervaplein vormt in de compositie van dit deel van (nieuw) Zuid het stedelijk zwaartepunt, met omringende gevelwanden van zes tot zeven lagen hoog. De bebouwing aan weerszijden van de monumentale Minervalaan telt vijf tot zes bouwlagen, de daarachter gelegen blokken zijn drie tot vier lagen hoog. In deze blokkenstructuur is een aantal pleintjes en plantsoenen opgenomen die de buurt een kleinschalig karakter verlenen. Dit zijn de picturale accenten van het plan.
Het bouwblok tussen Titiaanstraat en Veronesestraat vormt samen met het aangrenzende plantsoen een ruimtelijke eenheid binnen het plan van Berlage. Aan de zijde van het plantsoen is het blok met zijn achterkant Uvormig geopend; alleen een lage stenen muur met een stalen hekje scheidt de collectieve tuin van het plantsoen. Daarmee onderscheidt dit blok zich van de gesloten bouwblokken die het beeld van de buurt bepalen. Deze hebben slechts kleine poorten als opening naar het binnenterrein, ook als er zich hier publieke functies bevinden (zoals scholen). De U-vorm van het blok aan de Veronesestraat heeft waarschijnlijk te maken met de vereisten van bezonning. Door de ruimte die het plantsoen inneemt, zijn de afmetingen van het blok te klein om gesloten te kunnen worden uitgevoerd.
Ten opzichte van de omringende straten is de begane grond circa 1,5 m verhoogd ten gunste van half verdiepte kelders en vanuit de hof toegankelijke bergingen. Met uitzondering van de hoekwoningen hebben alle woningen aan de achterzijde een terras bovenop deze uitgebouwde laag met bergingen. Door het hoogteverschil hebben deze terrassen enige privacy ten opzichte van de collectieve hof.
Van Geijn en Bijlard van Architectenbureau Eduard Cuypers hebben de hoeken van het bouwblok en de opening naar het binnengebied geaccentueerd met erkers, balkons en plantenbakken, evenals een verlaging van de noklijn. De plantenbakken hebben dezelfde hoogte als de gemeenschappelijke bordessen die telkens drie woningen ontsluiten. Deze bordessen vormen een klein collectief binnen het geheel van het blok en markeren daarmee een overgangszone.
Het blok is, net als de rest van plan Zuid, uitgevoerd in baksteen en laat naast de vrij sobere architectuur in zijn details nog enige Amsterdamse School invloeden zien.