De Kasbah Hengelo Piet Blom
Samenvatting
Geïnspireerd door de Amsterdamse Jordaan waarin hij opgroeit, streeft Piet Blom in zijn projecten een combinatie van wonen en werken na. Naast wonen moest er ook plaats zijn voor bedrijfjes of winkels.
In 1965 presenteert Blom de brochure ‘Wonen als Stedelijk Dak’, waarin hij een weerwoord geeft op de monotonie van de rijtjeshuizen en flats uit die tijd. Kenmerkend in deze studie - later toegepast in het Kasbahproject - is het idee dat de woningen zich in een dicht aaneengeschakelde configuratie op de eerste verdieping bevinden. Ze vormen een dak boven een gemeenschappelijk gebied dat de bewoners zelf moeten veroveren. Door het stedelijk leven in twee niveaus onder te brengen, blijft de ruimte op het maaiveld behouden voor het openbare leven van de stad. Het is in Bloms overtuiging niet aan de architect die ruimte in te vullen.
Met een subsidie van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor experimentele woningbouw, stelt de gemeente Hengelo in 1968 een terrein aan de rand van de stad ter beschikking. Piet Blom krijgt hier de kans zijn ideeën te realiseren. De perifere ligging doet er voor hem niet zoveel toe, hij ziet dit plan meer als een alternatief voor het variatieloze ruimtelijke ordeningsbeleid dan als een lokaal project. Hij beoogt een leefomgeving te creëren voor diverse doelgroepen, met woningen die goedkoop gemaakt kunnen worden en een eigen identiteit hebben. Kasbah is ‘een experiment voor het gewone wonen, voor gewone mensen, met een gewone portemonnee, een experiment in het gebied dat men woningwetsector noemt.’ (Wonen TA/BK, 1969)
De Kasbah heeft een dichtheid van zo’n 100 woningen per hectare, vier keer zo hoog als in de omringende woonwijken. Over de configuratie van de woningen zegt Blom in datzelfde artikel: ‘En dan: hoe zullen we die woningen ordenen? Wanneer we ze samenstellen tot rijen, stapels, blokken of torens, dan moet daar nog naast: tuinen, trottoirs, wegen, garages, parkeerplaatsen, plantsoenen, winkels, scholen enz. Kortom, dan ligt alles buiten en naast elkaar, dan ligt alles ver weg, dan kan er later ook niets meer anders dan we nu projecteren, en dat is altijd te weinig; dan kun je de woningen tellen in de lengte en de hoogte, in rijen en verdiepingen, dan zijn we nergens meer. Daarom maakte ik van de woningen geen rij maar een dak, een dak tussen hemel en stad. Een dak met precies zoveel en zulke grote gaten dat het in de stad licht is en regen kan vallen.’
Er komen in het plan vier woningtypes voor: de onvolledige woning (atelier of studentenhuis); de kleine woning met tuin (terras); de normale middelgrote woning met tuin (doorsnee familiehuis). Het vierde type is een samenvoeging van A en B: het grote huis met tuin.
Het maaiveld is nooit helemaal volgens het oorspronkelijke idee ontwikkeld. De invulling van de particuliere initiatieven verliep vanaf de oplevering traag. Er kwam wel een aantal hobbyruimtes, een supermarkt, een kleine kinderboerderij en een buurtcafé, maar de wijkwinkeltjes bleken financieel onhaalbaar. Daarnaast ontstonden er soms problemen over de overdekte parkeerplaatsen. De Kasbah-bewoners waren niet gecharmeerd van het feit dat mensen uit de buurt hier parkeerden en aan hun auto sleutelden, terwijl alleen zij aan deze plekken meebetalen.
In 2006 is de groenstructuur van de Kasbah opnieuw vormgegeven, waarbij de oorspronkelijke inrichting van de binnenhof van Blom nagenoeg is verdwenen.