Conclusies, aanbevelingen en discussie
DOI:
https://doi.org/10.7480/abe.19.14.4123Abstract
Investeringen in stedelijke vernieuwingswijken worden met het wegvallen van de rijksbijdragen na 2014 niet meer door de rijksoverheid gestimuleerd. Private partijen worden sindsdien geacht in deze achterblijvende wijken te investeren zonder ‘trigger money’ van het Rijk. Voor de continuïteit van stedelijke vernieuwing zijn met name investeringen door woningcorporaties van groot belang. De investeringsruimte van woningcorporaties is echter aanzienlijk verminderd, onder meer doordat zij sinds 2013 verhuurderheffing moeten betalen. Bovendien richten woningcorporaties zich als gevolg van de herziene Woningwet in 2015 meer op hun kerntaken, wat effect heeft op hun activiteiten en investeringen in stedelijke vernieuwingswijken. In de huidige realiteit is het investeringsgedrag van corporaties in stedelijke vernieuwing ingrijpend aan het veranderen en moeilijk te voorspellen.
In dit proefschrift wordt inzicht gegeven in het investeringsgedrag van woningcorporaties in stedelijke vernieuwingswijken in samenwerking met andere actoren in de huidige context. Er is onderzoek gedaan naar de wijze waarop investeringsbeslissingen in stedelijke vernieuwing tot stand komen en naar de factoren die hierin een rol spelen. Omdat woningcorporaties minder investeringsruimte hebben en hun kernactiviteit is teruggebracht naar sociale huisvesting, komt het meer aan op samenwerking met andere actoren om investeringen in stedelijke vernieuwing van de grond te krijgen. Hierbij gaat het ten eerste om het samenspel tussen woningcorporaties en beleggers en ten tweede om het samenspel tussen woningcorporaties en bouwers (en in mindere mate ontwikkelaars). Ten derde gaat het om het samenspel tussen corporaties en gemeenten.
In dit laatste hoofdstuk worden conclusies getrokken over het investeringsgedrag van woningcorporaties in stedelijke vernieuwing en over de factoren die hierop van invloed zijn. Daarnaast wordt gereflecteerd op de toegepaste onderzoeksmethode en het gekozen denkkader en worden aanbevelingen gedaan. In paragraaf 8.1 wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen. In paragraaf 8.2 wordt ingegaan op de betrouwbaarheid en validiteit van de toegepaste onderzoeksmethode en op de theoretische benadering en het denkkader van Ostrom. Vervolgens worden aanbevelingen gedaan voor nader onderzoek. In paragraaf 8.3 worden de verwachtingen van het onderzoek weergegeven en worden meer algemene uitspraken gedaan op grond van de bevindingen.